:24:15
Er is iets aan de hand.
:24:17
Jud. Wat is er ?
:24:19
Er ligt een dode kat in mijn tuin.
:24:22
Ik geloof dat 't die
van je dochter is.
:24:43
Ja, het is Church.
:24:48
Het spijt me.
:24:51
Hij lijkt niet geleden te hebben.
:24:54
Ellie zal er genoeg door lijden.
:24:57
Geef maar.
:25:05
Wat ga je ermee doen ?
:25:08
Wegleggen. Ik begraaf hem morgen.
:25:16
Ga je het Ellie vertellen ?
:25:18
Ik weet het nog niet.
:25:20
Misschien zeg ik
dat ik 'm niet gezien heb.
:25:24
Ik wil hun vakantie niet bederven.
:25:31
Misschien is er een betere manier.
:25:40
Leggen we hem buiten de cirkel,
of maken we 'n nieuwe ?
:25:45
Waar wij naartoe gaan,
ligt aan de andere kant daarvan.
:25:52
Dat gaat niet. Je breekt je nek.
:25:55
Nee hoor. Ik ben er
eerder overheen geklommen.
:25:58
Ik ken de weg.