:23:04
Hoeveel heeft u er al gevonden ?
:23:08
Vijf. En er moeten er meer zijn.
:23:13
Hoe zijn ze ?
:23:16
Zoals u ze toen al beschreef.
Zo onwezenlijk als geesten.
:23:21
Maar in uw tijd
waren het nog kinderen.
:23:27
Ja, kinderen die in slaap vielen.
:23:34
De meesten overleden tijdens
de acute fase van die ziekte.
:23:39
Maar zij die wakker werden...
:23:43
... waren oké,
alsof er niets gebeurd was.
:23:46
We wisten alleen niet in hoeverre
de hersenen beschadigd waren.
:23:53
Jaren verstreken.
Vijf, tien, vijftien...
:23:58
... voordat de vreemde symptomen
zich openbaarden.
:24:03
Maar dat gebeurde.
:24:07
Ik zag ze al in de jaren dertig.
:24:12
Ouderen die gebracht werden
door hun kinderen.
:24:15
Jonge mensen die gebracht
werden door hun ouders.
:24:19
Ze konden zich niet aankleden
of zelfstandig eten.
:24:24
Ze konden vaak niet praten.
:24:28
Sommige gezinnen
werden er gek van.
:24:31
Normale mensen...
:24:33
... waren nu...
:24:36
... ergens anders.
:24:39
Hoe zijn die mensen ?
Wat denken ze ?
:24:45
Ze denken niet.
:24:48
Het virus tast hun hogere
hersenfuncties aan.
:24:53
Is dat zeker ?
- Ja.
:24:56
Want ?
- Ik zie geen alternatief.