Blue Steel
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:55:15
Ging je met hem om ?
- Het was niet persoonlijk.

:55:20
Waarom weet ik dat niet ?
:55:22
Ik kon niet geloven dat hij 't was.
- Dan ben je niet de enige.

:55:28
Waarom denk je 't dan ?
- Omdat hij 't zei.

:55:32
Hij zei dat hij me kende uit
de supermarkt van die overvaller.

:55:38
Maar hij was niet bij de getuigen.
:55:41
Hij is 'm gesmeerd.
Ik moest m'n wapen trekken.

:55:46
Hij schijnt me als 'n soort
verwante geest te zien.

:55:53
We moeten 'm in de gaten houden.
- Jullie blijven uit z'n buurt.

:55:58
Als we wat doen, ben ik zuur,
is de politie zuur...

:56:03
tot de burgemeester toe.
:56:14
Als je getrouwd was, kon je dit.
:56:17
Maar dan had ik jou niet nodig.
:56:21
Zo, water gekookt.
:56:31
Hoe is 't met John ?
- Wie weet ? Hij heeft de kinderen.

:56:37
Dat is leuk.
- Probeer 't zelf maar 's.

:56:40
Nee, jij en de kinderen. John, je leven.
:56:46
Ja. Jij ook ?
:56:52
Fijn dat je m'n vriendin bent.
:56:55
Dat vind ik ook.

vorige.
volgende.