:10:01
Heb je ervaring als serveerster?
:10:05
Niet in 't ondiepe duiken.
:10:07
- Er zit tenminste water in.
- Ik kan je wel vermoorden.
:10:10
- Het is maar tijdelijk.
- Zijn advocaten zijn ermee bezig.
:10:13
Het is nog steeds een vakantie.
We maken er gewoon het beste van.
:10:18
Hier valt niets fatsoenlijks van te maken.
:10:21
Ik had net zo goed in de stad
als serveerster kunnen werken.
:10:33
Ben je je moeder kwijt, lieverd?
:10:39
Hé ventje. Gooi die frisbee eens terug.
:10:46
Kijk uit, joh.
:10:51
Ik heb 40. Biedt er iemand 50?
:10:54
50.
:10:55
Ik heb 50. Vooruit, mensen.
Wie biedt er 60?
:10:59
- 60!
- Ik heb 60. Wie biedt er 70?
:11:05
- Het gaat naar de liefdadigheid.
- 70.
:11:07
- Biedt er iemand 70?
- 1000.
:11:09
Goed, ik heb 70. Biedt er iemand 80?
:11:12
Ik zei 1000, vieze bal.
:11:16
Dit gaat naar de liefdadigheid.
:11:18
Wat dan?
Een recreatiecentrum voor watjes?
:11:21
Daar red je wel een paar levens.
Donder toch op.
:11:27
Wacht even.
:11:31
Opgepast.
:11:45
Laat me er even door.
:11:48
Het is een jongetje.
:11:51
- Je hebt hem vermoord.
- Ik mikte niet eens op 'm.
:11:54
- Wat doet 'n kind hier trouwens?
- Dat is hij niet.
:11:57
Ga weg.