:17:12
Ze is echt goed.
:17:14
Is ze je dochter?
:17:19
Haar moeder is dood.
We zijn maar met z'n twee.
:17:22
De trainer zei dat als ze een jongen was,
ze naar het staatstoernooi moest gaan.
:17:25
Ik zei, 'Als ze een jongen was, zou ik met de
Yankees praten in plaats van hier te leven.'
:17:32
Dat is genoeg.
Laat ze maar naar hier komen.
:17:35
Oké, Marla.
:17:36
Kom naar hier.
:17:37
Jongens!
:17:38
Naar de douches.
:17:48
Neem je pet af, schatje.
:18:02
We laten je iets weten.
:18:04
Papa, het spijt me.
:18:07
Laten we gaan. We missen de trein.
:18:09
Laten we gaan, kom op!
:18:13
Wat scheelt er?
:18:15
Ik kan haar niet gebruiken.
:18:17
Ze is geweldig. Waarom niet?
Wat is het probleem?
:18:21
Ken je generaal Omar Bradley?
:18:24
De gelijkenis is te treffend.
:18:27
Je neemt haar niet
omdat ze niet knap is?
:18:29
Wel, zie eens wie het doorheeft!
:18:32
Oké, kom op, we gaan.
:18:35
Neem die koffers vast! Kom op.
:18:38
Ik maak geen grapje. Ga!
:18:39
De ene voet voor de andere.
- Meneer?
:18:47
Ik weet dat mijn meisje niet zo knap is
als deze meisjes.
:18:51
Maar dat is mijn fout.
:18:53
Ik heb haar opgevoed
alsof ze een jongen was.
:18:55
Ik wist niet beter.
:18:58
Ze speelt graag.