:52:00
-Gaan we óp drie of nä drie?
-Wat?
:52:03
Laat ook maar.
:52:07
lk heb je.
:52:22
Billy's oma had een grote hond.
:52:24
Da's geen hond, da's een paard.
:52:26
lk heb de pest aan honden.
:52:28
lk snap 't niet.
:52:30
Wat niet? Het is gewoon zo'n teringhond.
:52:33
Nee, dit snap ik niet: '"Dichtbij is
'n lingeriewinkel zonder etalageruit.'"
:52:38
Een andere keer.
:52:44
Wat doe je nou?
:52:45
lk kan geen hond doodschieten.
Mensen wel, honden niet.
:52:49
lk probeer z'n vriendje te worden.
:52:51
Z'n vriendje?
:52:53
Niet wegrennen.
Dan komt ie achter je aan en maakt je af.
:52:59
Hier.
:53:10
Braaf!
:53:25
Je bent gek.
:53:46
Wil je 't?
:53:47
Heb je honger?
:53:50
Je hebt honger.
:53:52
Krijg je dan geen eten?
:53:57
Hier. Laat wel wat voor mij over.
:53:59
Nu loop je heel langzaam weg.