:31:05
Hoe noemen ze je ?
- Red. En ik ben geen groentje.
:31:10
Maar goed ook. Als je hier iemand
beledigt, moet je vechten of wegwezen.
:31:15
'n Man moet z'n reputatie hooghouden.
- Zeker weten.
:31:18
Wat doe je, Red ?
- Ik zit op de trein. Snacks verkopen.
:31:23
Bevalt 't ?
- Zo blijf ik uit dienst.
:31:25
Ze krijgen je toch wel.
- Niet deze jongen.
:31:30
Ik heb veel goeds over u gehoord.
- Waar ?
:31:33
Boston. Daar kom ik vandaan.
- Je kletst. Daar ben ik nooit geweest.
:31:38
Zoals hij zegt...
:31:40
Een goede naam verspreidt zich snel.
- Kijk 's aan. Neem je me in de zeik ?
:31:47
M'n vader waarschuwde me voor
West-Indiërs.
:31:50
Is hij West-Indiër ?
- M'n moeder. Ze komt uit Grenada.
:32:00
Ik mag 'm. Ik mag jou wel.
:32:05
Waar heb je die kleren vandaan ?
:32:08
En die schoenen...
:32:11
Daar valt wel iets aan te doen.
- Hij doet gewoon pijn aan m'n ogen.
:32:15
Zo is 't wel genoeg.
:32:18
Hoe neem ik contact met u op ?
- Kan niet.
:32:21
Ik neem contact op met jou.
:32:24
Zet nooit iets op papier. Onthou 't hier.
Net als ik.
:32:31
Als er niks op papier staat,
is er geen bewijs.
:32:34
Begrepen ?
:32:36
Ik begrijp 't.
:32:44
Kijk me aan. Belazer je me nu ?
:32:51
Waarom ?
- Ik wil meedoen.
:32:55
Ik weet dat u er midden in zit.
- Eerlijk is ie wel.
:32:59
Ik moet 'n lading drank afleveren.
- Ik wil mee, Mr. Archie.