1:30:01
Billie.
- Ik ben doodop. Ik heb...
1:30:05
Jij hebt iets wat van mij is.
1:30:08
Is dat zo?
1:30:18
Geef op.
1:30:25
Ga zitten.
1:30:33
Hallo.
- Hoe gaat 't?
1:30:35
Prima. Met jou?
- Prima.
1:30:36
Haal de spullen bij 'm thuis.
- Daar zijn ze niet.
1:30:40
Waar dan wel?
1:30:43
Wil je 't hard spelen?
Dat kan ik ook.
1:30:49
Ik meen het. Er staat
te veel op het spel voor me.
1:30:53
Als je wil blijven leven,
geef je me wat van mij is.
1:30:56
Ik ben geen opschepper.
Zeg 't hem.
1:30:58
Hij is geen opschepper.
1:30:59
Hij heeft al mensen gedood.
Zes jaar terug...
1:31:03
Stil. Jij zal
niemand niets vertellen.
1:31:06
Een dubbele negatie. Juist?
- Juist.
1:31:12
Je zal in de nesten raken
als je niet doet wat ik je zeg.
1:31:16
Wacht even.
Ik heb een andere oplossing.
1:31:19
Je hebt een flater geslagen.
Laat dit nu maar rusten.
1:31:23
Steek jouw neus
niet in mijn zaken.
1:31:25
Jij bent de grootste bemoeial
die ik ooit zag.
1:31:28
Da's mijn werk. Ik heb je
papieren naar mezelf gestuurd.
1:31:33
Je werk? Je met alles bemoeien?
- Niet echt.
1:31:35
Wat dan? Dat wil ik wel weten.
1:31:38
Uitzoeken wat er gebeurt
en het de mensen vertellen.
1:31:41
Welke mensen?
- 'De' mensen.
1:31:43
Nooit van gehoord.
- Dat komt nog wel.
1:31:46
Ze worden met de dag beroemder.
1:31:48
En als ik zeg
dat de transactie wettelijk is?
1:31:51
De wet moet worden herzien.
- Ben jij de regering?
1:31:55
Tuurlijk.
- Sinds wanneer?
1:31:56
Sinds 1779. Juist?
1:31:58
Juist.