1:24:04
Hem kon het niets schelen. Hij
sliep elke nacht ergens anders.
1:24:08
Hij zou Chauncy te grazen nemen,
als hij de kans kreeg.
1:24:14
Ik ga nergens heen. Je bent stom
als je met die griet meegaat.
1:24:30
Nemen Anthony en jij soms
het hele huis mee?
1:24:36
Zet die dozen maar in de auto.
1:24:44
Wat moet ik hiermee?
- Dat moet naar de auto.
1:24:48
Waarom moet ik helpen?
lk vertrek niet.
1:24:54
Slappeling.
1:25:10
Wat is er met jou?
1:25:15
Ik moet nog afscheid nemen
van m'n grootouders.
1:25:19
Heb je ze niet meer gesproken?
1:25:25
We kunnen erlangs rijden
voor we vertrekken.
1:25:30
Wil je nu deze tassen
in de auto zetten?
1:25:34
Niet zo bazig, anders blijf ik.
- Blijf je waar?
1:25:46
Ik wil niet dat je iets stoms doet.
1:25:49
Ik ga die zwarte een lesje leren.
1:25:53
Ik moet nu gaan.