1:32:02
Mr. Bolton.
1:32:04
Chuck.
1:32:05
Richard.
1:32:06
Kun je praten ?
1:32:07
Dit is 'n hoteltelefoon.
Hoe is het ? Hoe gaat het ?
1:32:12
Ik heb de man die Helen
vermoord heeft gevonden.
1:32:17
- Wat ?
- Ze moesten mij hebben.
1:32:19
Wie zijn 'ze' ?
1:32:21
Devlin MacGregor en Lentz.
1:32:24
Lentz had de leiding over
het RDU-90 project.
1:32:27
Ik had ontdekt dat het de lever
beschadigde. Het was Lentz.
1:32:32
Richard, Lentz is dood.
1:32:36
Wat ? Hoe ?
1:32:38
Hij is vorige zomer omgekomen
bij 'n auto-ongeluk.
1:32:45
Kun je bewijzen dat dat middel niet deugt ?
1:32:48
Dat denk ik wel.
1:32:50
Je moet me helpen.
1:32:52
Bel 't ziekenhuis. Bones moet me helpen.
1:32:57
Ik bel 'm meteen.
1:32:58
Oké. Bedankt.
1:33:09
Dr. Nichols.
1:33:11
Mogen we u nog
een paar vraagjes stellen ?
1:33:13
Mr. Gerard.
1:33:15
Heb je 'n afdruk van die foto ?
1:33:18
U.S. Marshals.
1:33:19
Pardon.
1:33:23
Dit is Fredrick Sykes.
1:33:25
Hij doet de bewaking bij
Devlin MacGregor.
1:33:29
Richard Kimble heeft bij 'm ingebroken.
1:33:31
Kent u hem ?
1:33:33
Die ken ik niet.
1:33:36
U bent aardig wanhopig, hë ?
1:33:39
Nogal.
1:33:41
Ik zei al: U vindt Richard niet.
1:33:43
- Is hij bij u geweest ?
- Nee.
1:33:47
Dit onderwerp hebben we al besproken.
1:33:52
- Dus wilt u me excuseren ?
- Tuurlijk. Dank u.
1:33:56
- Bedankt, dokter.
- Bedankt.