Speed
anterior.
apresentar.
marcadores.
seguinte.

:09:03
Let op de weg.
Je had piloot moeten worden.

:09:15
Ga er hier vanaf. Nu.
:09:23
Daar naarbinnen.
:09:25
Hier?
:09:43
- Hij is het vliegveld ingereden.
- Daar zitten duizenden mensen.

:09:47
Hij kan op de landingsbaan rijden.
:09:50
- De heli's mogen er niet komen.
- Hij gaat naar het laatste veld.

:09:55
- Dat is voor noodgevallen.
- Hopelijk is die afgebouwd.

:10:12
We zijn op het vliegveld.
:10:14
Nou en?
:10:17
Dat heb ik al gezien.
:10:39
Wat was dat spannend, zeg.
:10:43
Dat scheelde maar een haartje.
Maar goed gedaan, hoor.

:10:47
- Wat wil je?
- Geld.

:10:50
Helaas heb ik geen verheffender doel.
Het gaat mij om het geld.

:10:56
Ik wil grote biljetten, niet op volgorde,
in twee plastic zakken. Ongemerkt.


anterior.
seguinte.