Speed
anterior.
apresentar.
marcadores.
seguinte.

:12:00
Maar kom snel terug.
:12:03
Best.
:12:04
En geen geintjes.
Je weet dat ik erbovenop zit.

:12:08
Probeer niet te slim te zijn.
:12:20
- Dus nu is er wel een plan?
- Misschien wel.

:12:24
Hij laat mij eruit.
Blijf rondjes rijden.

:12:30
- Blijf zitten, ik ga er even uit.
- Is dat een goed idee?

:12:35
Laatje ons achter?
:12:37
- Dat zou ik wel doen.
- Ik blijf in de buurt.

:12:40
Vergeet ons niet, hè?
:12:58
We halen de passagiers nu weg.
:13:01
- Daar is hij op voorbereid.
- Hoe kan dat nou?

:13:03
Ik weet het niet.
Hij is ons steeds een stapje voor.

:13:07
- Hij blaast ze gewoon op.
- En nou dan?

:13:10
Ik moet de bom onklaar maken.
:13:18
De bus rijdt op het vliegveld
rondjes over de landingsbaan.

:13:35
Die lul is 'm gesmeerd.
:13:37
Hij had hier niet hoeven zijn.
:13:41
Achter die gele streep, jij.
:13:47
Wat is dat?
:13:52
Ik heb geen idee.
:13:57
We houden hem niet lang stil.

anterior.
seguinte.