Speed
anterior.
apresentar.
marcadores.
seguinte.

:17:07
Lemand moet snel kijken
of hij erachteruit is gekomen.

:17:22
- Kun je hem zien?
- Hij is niet achter ons.

:17:24
Hij is niet achter ons.
:17:28
Kijk onder de bus.
:17:33
Kun je hem zien?
:17:35
Niet bij de banden of zo?
:17:38
- Ik zie hem niet.
- Echt niet?

:18:05
Heb je hem gezien?
Kijk uit het raam.

:18:16
- Mijn gereedschap.
- Geef hem zijn gereedschap.

:18:31
Laat ze opschieten.
:18:34
We slepen hem mee.
Zie je hem al?

:18:37
Is hij daar?
:18:41
Zie je hem al?
:18:45
- Ik zie hem.
- Is alles oké?

:18:49
Alles is in orde.
:18:53
Hou mijn benen vast.
:18:56
Hou zijn benen vast.

anterior.
seguinte.