Speed
anterior.
apresentar.
marcadores.
seguinte.

:18:05
Heb je hem gezien?
Kijk uit het raam.

:18:16
- Mijn gereedschap.
- Geef hem zijn gereedschap.

:18:31
Laat ze opschieten.
:18:34
We slepen hem mee.
Zie je hem al?

:18:37
Is hij daar?
:18:41
Zie je hem al?
:18:45
- Ik zie hem.
- Is alles oké?

:18:49
Alles is in orde.
:18:53
Hou mijn benen vast.
:18:56
Hou zijn benen vast.
:19:02
Ik heb je.
:19:09
Is alles goed met hem?
:19:15
Ik heb hem.
:19:19
Niet te geloven.
:19:23
Jij bent een domme zak, zeg.
:19:27
- Gelukt met de bom?
- Ja, hij ging niet af.

:19:34
Hoeveel levens heb jij wel niet?
:19:37
Slim ben je niet, maarje hebt wel
een stel enorme kloten.

:19:44
Wat walgelijk, Ortiz.
:19:49
Ik mag hem geeneens een compliment geven.
:19:52
- Hoe gaat het?
- Ik krijg nog een hartverzakking.

:19:55
Maar verder gaat het wel goed.
:19:58
- Wat ruik ik?
- Benzine.


anterior.
seguinte.