1:00:08
Ik was monteur. Ik werkte me
het lazerus. Dag en nacht.
1:00:15
Ik was getrouwd en we hadden
net een kindje.
1:00:21
We woonden in een klotebuurt.
Waar arme mensen wonen.
1:00:26
Ik was ook huismeester, omdat je
dan geen huur hoeft te betalen.
1:00:31
In ruil voor wat klusjes.
1:00:34
Maar dat gebouw was rijp
voor de sloop.
1:00:40
Ik ben zo vaak bij de gemeente
geweest. Het was onveilig.
1:00:48
Maar ze geven niks om gettobewoners.
1:00:53
Ik zei tegen m'n vrouw
dat ik de boel zou opknappen.
1:00:58
Het was een brandhaard.
1:01:03
Op een dag kom ik thuis en ik zie
allemaal mensen op straat staan.
1:01:09
Ik kijk en ik denk...
1:01:12
...dat het mijn flat niet is,
maar het is wel zo.
1:01:16
Het is niet mijn flat,
maar het is hem wel.
1:01:21
Ik ren naar binnen.
Maar m'n vrouw en kindje zijn al dood.
1:01:32
Ik had...
Ik had alles steeds uitgesteld.
1:01:39
Ik stelde alles steeds uit.
1:01:44
Je zei dat je ze vermoord had.
1:01:48
Ze zijn toch dood?