1:08:00
Maar zoals ik het zie, kan je ervoor
wegrennen of ervan leren.
1:08:08
Zie je wel ?
Dus wat ga je nu doen ?
1:08:11
Als eerste pak ik je stok.
- Nee, nee, nee geef mijn stok.
1:08:16
Waar ga je naartoe.
- Ik ga terug.
1:08:18
Natuurlijk, ga hier weg.
1:08:45
Hé, wakker worden.
1:08:51
Het is in orde, rustig.
Het is in orde.
1:08:53
Ik ben het.
1:08:55
Doe dat nooit meer.
Vleeseters.
1:09:00
Hebben jullie Simba gezien ?
- Ik dacht dat hij bij jou was.
1:09:03
Dat was hij, maar ik kan hem niet
vinden. Waar is hij ?
1:09:06
Hier zal je hem niet vinden.
De koning is teruggekeerd.
1:09:11
Ik kan het niet geloven.
Hij is teruggegaan.
1:09:14
Teruggegaan ?
Wat bedoel je ?
1:09:16
Hé wat is hier aan de hand ?
Wie is de aap ?
1:09:20
Simba is teruggegaan
om Scar uit te dagen.
1:09:22
Wie ?
Scar.
1:09:23
Wie heeft een schaar ?
- Nee, nee, nee, het is zijn oom.
1:09:25
De aap is zijn oom.
- Nee.
1:09:26
Simba is teruggegaan om zijn oom uit te dagen
om zijn plaats als koning in te nemen.