1:47:17
Laat ze allemaal verhoren.
1:47:20
Eerst z'n vriend.
-Wie?
1:47:22
Hij.
1:47:25
Maak 237 open.
1:47:29
Hoezo, hij was er niet?
Dat wil ik niet horen.
1:47:33
Zeg dat niet nog eens.
-Hij was er niet.
1:47:36
Dat zie ik ook wel.
Denk je dat ik blind ben?
1:47:40
Bedoel je dat? Dat ik blind ben?
-Nee, meneer.
1:47:45
En jij? Ben jij blind?
1:47:48
Wat is dit?
-De telling van gisteravond.
1:47:51
Zie je Dufresne's naam?
lk wel, kijk maar.
1:47:57
Hij was in z'n cel toen het licht
uitging. Dus hij moet er nu ook zijn.
1:48:03
Vind hem.
1:48:05
Niet morgen, niet na het ontbijt,
maar nu.
1:48:12
Schiet op.
1:48:16
Ga hier staan.
1:48:18
Nou?
1:48:22
Wat, nou?
1:48:24
Jullie zijn altijd samen.
Twee handen op een buik.
1:48:28
Hij moet iets hebben gezegd.
-Nee, meneer. Geen woord.
1:48:35
Heer, het is een wonder.
1:48:38
Verdwenen als een scheet in de wind.
1:48:41
Alleen nog wat verdomde stenen
in het kozijn...
1:48:46
...en die sloerie aan de muur.
1:48:48
Misschien weet zij het.
Zin om te praten, bontbroek?
1:48:54
Kennelijk niet.
Waarom zou zij anders zijn?
1:48:59
Het is een samenzwering,
dat is het.