Apollo 13
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:14:02
Ken?
1:14:06
-Wat?
-Mooi, je bent niet dood.

1:14:09
lk probeer je al 45 minuten te bereiken.
1:14:12
Jezus, John ! Wat doe je hier?
1:14:14
Ga in de simulator. ´n Schip moet landen.
1:14:16
-Wat?
-Er was ´n explosie.

1:14:18
Zuurstof op, twee brandstoftanks weg.
Commandomodule uitgezet.

1:14:21
-En het team?
-Maken ´t nog goed.

1:14:24
Houden zich in leven in de LEM.
1:14:26
Maar die moet ook snel uit.
1:14:29
ledereen is hieraan bezig, Ken.
1:14:32
Niemand weet hoeveel stroom we hebben
voor de terugkeer.

1:14:35
De commandomodule is dan al bevroren.
1:14:38
Als deze naald boven de 20 komt,
kunnen we niet opstarten.

1:14:43
Daarover is ´t dag
voor de geleidingscomputer.

1:14:45
Geen terugkeer. Begrepen?
1:14:47
Hoeveel stroom hebben we?
1:14:49
Net genoeg voor deze koffiepot
voor negen uur

1:14:51
-Toe maar.
-Ken komt net binnen.

1:14:53
Begrepen. Hij is er.
1:14:56
Ze verliezen al warmte sinds het ongeluk.
1:14:58
Water gaat condenseren op de panelen.
1:15:00
Blij je te zien. Ben je ingelicht?
1:15:02
Door John.
1:15:04
-Hoeveel over in de accu´s?
-Geen idee.

1:15:06
We moeten wat verzinnen
voor ´t opstarten.

1:15:08
Wat dan wel niet?
1:15:10
´t Zit ´m in de volgorde.
We slaan over wat niet essentieel is,

1:15:13
-zetten alles op volgorde aan, misschien...
-Mee eens.

1:15:16
-Zijn jullie bezig?
-De technici wel, maar het is jouw schip.

1:15:19
-Je moet erin.
-Oké.

1:15:22
lk wil een koude, donkere simulator.
1:15:25
Dezelfde situatie waar zij in zitten.
1:15:27
-lk moet weten hoe de instrumenten staan.
-Okee.

1:15:30
lk wil een zaklamp. Die hebben zij ook niet.
1:15:33
Geef me niks wat zij ook niet hebben.
1:15:35
Starten maar. Zet ´m in de ruimte, jongens.
1:15:39
Oké, Houston, the quad
stroomonderbrekers staan open.

1:15:43
Begrepen.
1:15:44
We gebruiken de voorste antenne
als we de aarde zien,

1:15:47
en de achterste als we de maan zien.
1:15:50
Begrepen, 13.
1:15:52
Aquarius, niets meer Iozen.
1:15:54
Dat kan je uit koers sIaan.
1:15:57
-Christus.
-Wat?


vorige.
volgende.