:18:00
Hij is de koe.
- Ja ik ben de koe.
:18:02
En de koe is een beetje vreemd.
- De koe heeft een ziekte.
:18:05
Ze gedraagt zich wat vreemd.
Zoals een hond.
:18:08
Als er iemand een stok gooit,
brengt ze die terug.
:18:10
En ze kan met haar hoeven roken enzo.
:18:14
Geweldig.
- Dat is het adres.
:18:17
Het is in het tweede district.
:18:19
Vlakbij de Prater. Ken je dat?
:18:20
Het reuzenrad?
:18:23
Misschien kan je voor het toneelstuk
eerst naar de Prater gaan.
:18:26
Het begint om 21 uur 30.
:18:29
21 uur 30?
- Het is 9 uur 30.
:18:31
9 uur 30.
- Juist.
:18:33
Wat is de naam van het toneelstuk?
:18:35
Breng me de hoorns van Wilmingtons koe.
:18:39
Ik ben de koe van Wilmington.
:18:42
Komen jullie?
- Ja we proberen het.
:18:44
Ik ben de koe.
:18:46
Tot ziens.
:19:07
Ik heb een idee.
Ben je er klaar voor?
:19:09
Het is vraag- en antwoord tijd.
We kennen elkaar nu een tijdje.
:19:12
We zitten met elkaar opschoten, dus we
stellen elkaar een paar directe vragen.
:19:17
Dus we stellen elkaar vragen?
- Ja en je moet eerlijk antwoorden.
:19:21
Natuurlijk.
- Oké.
:19:23
Eerste vraag.
:19:25
Jij.
- Ja, ik ga jou wat vragen.
:19:27
Beschrijf me je eerste
romantische gevoelens
:19:31
die je voor iemand had.
:19:34
Mijn eerste romantische gevoelens?
:19:38
Ik weet het al.
:19:40
Jean-Marc Fleury.
:19:42
Jean-Marc Fleury?
:19:44
We waren samen op zomerkamp,
en hij was een zwemmer.
:19:49
Hij had geblondeerd haar en groene ogen
:19:52
en om zijn tijden te verbeteren,
schoor hij zn armen en benen.
:19:55
Dat is smerig.
- Hij was net een prachtige dolfijn.
:19:59
Mijn vriendin Emma
was smoorverliefd op hem.