Tommy Boy
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:51:01
Kip graag.
- De keuken is nog dicht.

:51:06
Kip gaat er wel in.
Is ie echt dicht?

:51:10
Even kijken.
Ja, hij is dicht.

:51:14
Dan maar twee pakken snoep.
:51:18
Hoe heet je?
:51:21
Helen.
- Die naam past bij je.

:51:24
Weet je waarom ik niet deug
als verkoper?

:51:29
Als iemand heel misschien
iets van me wil kopen...

:51:34
...raak ik opgewonden als 'n
circusjongen met 'n nieuw knuffeldier.

:51:39
Ik kan het dier verkopen.
'O, lief diertje, ik hou van je. '

:51:45
Lk streel't, knuffel't, masseer't.
:51:50
M'n lieve stoute beestje.
'Je bent stout. '

:51:55
En dan doe ik zo bij't beestje...
:52:04
Ik heb'm vermoord.
Ik heb m'n handel vermoord.

:52:09
Weer verknald.
:52:11
Daarom moeten mensen als wij
zo zwoegen. Ja, toch?

:52:16
Ernstig ziek.
:52:20
Ik ga kippenborstjes voor je braden.
:52:24
Dank je, Helen.
:52:26
Tommy wil kippie.
:52:30
Heeft die dreun iets losgemaakt?
:52:33
Je praatte 'r om.
Zo moet je ook verkopen.

:52:36
Geintje. We hebben altijd nog
hertenvlaai achterin liggen.

:52:42
Je kreeg je zin door je zelfvertrouwen.
:52:45
Zelfvertrouwen verkoopt.
Je pa had dat ook.

:52:49
Je moet ze altijd ontkeutelen.
:52:52
M'n pa was slim, ik niet.
- Je hebt slim en slim.

:52:56
Uit boeken, nee dus.
:52:59
En boerenslimheid. Jij kunt mensen
inschatten, net als je pa kon.


vorige.
volgende.