While You Were Sleeping
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:10:03
Wat hebben we hier ?
:10:08
Ik zou met hem gaan trouwen.
:10:26
Kom maar daarheen.
:10:34
Praat maar tegen hem.
:10:47
Alles komt goed. Dat weet ik.
:10:51
Het komt goed.
- Is dat de vrouw die hem heeft gered ?

:10:57
Sterker nog, ze is zijn verloofde.
:11:06
Neem me niet kwalijk, maar ik moet
u een paar vragen stellen.

:11:09
Mag ik even ?
- Natuurlijk. Ik ben daar.

:11:12
Ik ben Dr. Rubin.
- Ik ben Lucy.

:11:16
Waar is hij in vredesnaam ?
- Hij ziet zo bleek.

:11:20
Wat is dit ?
- Dit is mijn zoon.

:11:23
U mag hier niet zomaar binnen.
- Het komt toch wel goed ?

:11:27
Wat is er aan de hand ?
- Hij is in coma.

:11:29
Op eerste kerstdag
:11:31
De vitale tekenen zijn goed.
Z'n hersenfuncties ook.

:11:35
Hij redt het wel.
- Bent u de specialist ?

:11:38
Hoe is het gebeurd ?
- Hij is van het perron geduwd.

:11:44
Wie is dat ?
- Z'n verloofde.

:11:47
Z'n verloofde ?
- Is Peter verloofd dan ?

:11:51
Ik dacht dat...
- U snapt het niet.

:11:54
Hij had het moeten zeggen.
- Te druk ?

:11:56
Om dat te vertellen ?
- Niet schreeuwen.

:11:59
Niet schreeuwen.
- Ik schreeuw niet. Was Jack hier maar.


vorige.
volgende.