While You Were Sleeping
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:42:00
Wie is daar ?
- Ik, Jack Callaghan.

:42:03
Gebruikt niemand de telefoon meer ?
- Ik wel.

:42:06
Ik heb het niet over 06-nummers.
:42:08
Wie heeft je dat verteld ?
:42:15
Wou je nog meer vragen ?
- Nee, ik heb een verlovingscadeau.

:42:22
Dat had je niet moeten doen.
- Nee, het is dan ook van m'n ouders.

:42:27
Het is een meubelstuk. Zal ik
het halen ? Was dat Saul trouwens ?

:42:33
Wat was dat ?
:42:36
De kat.
- Wat een grote kat, zeg.

:42:38
Ik denk dat je het maar
naar Peters flat moet brengen.

:42:44
Je weet niet wat het is.
- Alles staat mooier bij Peter.

:42:49
Ik ga wel even met je mee.
:43:16
Volgens mij sta je te dicht op...
:43:21
Je staat te dicht op die andere auto.
- Anders kan ik niet uitladen.

:43:26
Klaar voor de verrassing ?
:43:31
Te gek, zeg. Wat mooi.
:43:37
Vind je hem mooi ?
- Nou en of.

:43:39
Jammer nou. Ox heeft
die tweezitter gekocht.

:43:43
Het spijt me.
- Nee hoor deze heb ik gemaakt.

:43:46
Dat meen je niet.
- Schrikken, hé ?

:43:50
Mag ik hem proberen ?
- Schommelen maar.

:43:58
Dit is echt perfect.
Je moet een winkel beginnen.


vorige.
volgende.