:54:01
Oké, bedankt, Bobby.
:54:07
Je had 't over de wormen, hé ?
- Nee, over de Kamer.
:54:11
Weet ik. Daar beneden bij de wormmensen.
:54:16
Is het een opvangcentrum ?
- Nee. Ze wonen er.
:54:23
Het is die ondergrondse toestand.
De wormen.
:54:30
Rioolratten. Mollen.
:54:34
Ik begrijp u niet.
- De Kamer.
:54:37
Er zijn een hoop zulke plekken
waar mensen onder de grond wonen.
:54:42
Hopen mensen. Overal in de stad.
- Weet u dan waar ?
:54:46
Ik hou niet van 't donker.
Geef mij 't park maar.
:54:51
Maar weet u waar het is ?
- Ik ga niet onder de grond.
:54:55
Daarvoor moet je een mol zijn.
- Je moet de weg weten.
:55:00
Waar vind ik zo'n mol ?
:55:04
Ik ken een halve mol.
Die vent aan wie we de blikjes verkopen.
:55:09
Ik zie 'm vaak.
Hij heeft me dit allemaal verteld.
:55:12
Kan ik die man ontmoeten ?
- Niet zo snel. Eerst wat regelen.
:55:17
Hoe bedoel je ?
- Dat weet je best.
:55:22
Hoeveel wil je ?
- Ik hoef geen geld.
:55:25
We zijn vrienden. Wat denk je wel ?
Ik hoef alleen een paar recepten.
:55:33
Die krijg je niet. Vergeet 't maar.
- Weet je 't zeker ?
:55:38
Dit lijkt me vrij belangrijk.
:55:55
Mag ik even ?