Phenomenon
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:50:06
Ik heb 'n Portugese huishoudster
voor je. Ze kookt, ze is perfect.

:50:12
Ik eet geen Portugees eten.
-Ze kookt alles.

:50:16
En ze kan opruimen.
-Spreekt ze Engels?

:50:20
Een beetje. En ik leer je Portugees.
-Ik?

:50:25
Of heb je daar moeite mee?
-Ik weet niet of 't werkt.

:50:30
We proberen het. Wat wil je zeggen?
:50:34
Zoiets als: Kan je twee keer
per week komen?

:50:39
Kom je twee keer per week?
-Kom je twee keer per week?

:50:44
Je bent mooier dan muziek.
:50:50
Dat klinkt ingewikkeld.
-Met de recorder leer je het wel.

:50:55
Geen probleem. Verder?
:50:59
Hoeveel per dag?
-Goed, hoeveel per dag?

:51:04
Je gezicht is als 'n gedicht.
:51:08
Dat is een mooie.
:51:14
Kan je volgende week beginnen?
-Dat is logisch.

:51:20
En in je ogen zie ik de hemel.
:51:23
Mooie taal, hè?
-Is dat het?

:51:26
Oefen daar maar op.
-Misschien ben ik er wel goed in.

:51:44
Nee. Laat maar, het went wel.
:51:49
Wij laten hen met rust, en zij ons.
Goed geregeld. Wat lees je?

:51:56
Waar heb je dit vandaan?
-Van mij.


vorige.
volgende.