:32:42
Jezus, er zijn er twee.
:33:00
De koning zei Daniël:
:33:03
Gij dienaar van God, kan uw God
u van de leeuwen bevrijden ?
:33:09
Toen sprak Daniël: Koning, mijn God
zendt de engel en sluit de muil toe.
:33:15
Zij doen mij geen kwaad,
want ik ben onschuldig bevonden.
:33:20
Maar ook tegen u, o koning,
heb ik geen misdaad begaan.
:33:28
Ze werden de Geest en het Duister
genoemd. Er waren er twee.
:33:33
Dat was nooit eerder gebeurd.
Menseneters zijn altijd alleen.
:33:39
Ze beheersten de nacht,
en vielen ook overdag aan...
:33:44
alleen of samen,
zonder angst of rede.
:33:47
Sommigen dachten dat ze geen leeuw
waren, maar de kwelgeest van doden.
:33:54
Voor anderen waren ze de duivel
die de blanke moest tegenhouden.