:33:00
De koning zei Daniël:
:33:03
Gij dienaar van God, kan uw God
u van de leeuwen bevrijden ?
:33:09
Toen sprak Daniël: Koning, mijn God
zendt de engel en sluit de muil toe.
:33:15
Zij doen mij geen kwaad,
want ik ben onschuldig bevonden.
:33:20
Maar ook tegen u, o koning,
heb ik geen misdaad begaan.
:33:28
Ze werden de Geest en het Duister
genoemd. Er waren er twee.
:33:33
Dat was nooit eerder gebeurd.
Menseneters zijn altijd alleen.
:33:39
Ze beheersten de nacht,
en vielen ook overdag aan...
:33:44
alleen of samen,
zonder angst of rede.
:33:47
Sommigen dachten dat ze geen leeuw
waren, maar de kwelgeest van doden.
:33:54
Voor anderen waren ze de duivel
die de blanke moest tegenhouden.
:34:00
Ik geloof dat ze het kwaad waren.
:34:04
Waar kon 't kwaad beter huizen dan
in Tsavo ? Want Tsavo betekent:
:34:10
Een plek voor een slachting.
:34:19
Ik zweer 't je, hulp is onderweg.
- Het is te laat.
:34:24
Zorg dat ze blijven.
:34:26
Ze zijn te bang om te werken.
Wees blij dat ik blijf.
:34:36
Daar komt Beaumont aan.
Je vliegt er zo uit.
:34:40
U ook. Gaat 't u alleen daarom ?
:34:53
Ga, als je de moed niet hebt om
te leiden. Laat je mannen maar gaan.
:34:59
Maar ik dood de leeuwen,
en ik bouw de brug.