:51:11
	Maar dat kan ik niet, hé ?
:51:14
	Dat kan niemand.
:51:40
	Het spijt me ontzettend.
:51:43
	Leer je dat in Oxbridge ?
:51:44
	Een paar judolessen. Londen is
een harde stad.
:51:49
	Studeer je ook motorkunde ?
:51:53
	Ik kon hem niet weerstaan.
:51:55
	Hij is ook zo mooi.
:51:57
	Ik moest een ritje maken. Ik maak 'm
morgen schoon.
:52:00
	Goed ?
:52:02
	Het spijt me.
:52:03
	Sorry. Goedenacht.
:52:49
	Zet hem in 't koude licht.
:52:53
	Welkom, ijspegel.
:52:55
	Jij bent het koudje, wij de neusspray.