:29:09
- Het is nog niet voorbij.
- Is hij wel gewond?
:29:12
- Ik knal 'm voor z'n kop.
- Gebruik maar 'n granaat.
:29:16
We mogen 'm niet afmaken. Ik moet
pa vertellen wat er gebeurd is.
:29:21
Vroeger werd de boodschapper
van slecht nieuws gedood.
:29:27
Geef me wat te drinken.
:30:34
- U wilt vast wel een kopje thee.
- U kunt zeker gedachten lezen?
:30:44
- Honing?
- Graag.
:30:49
Voelt u zich hier nooit eenzaam,
zo alleen met de bijen?
:30:56
Ik heb papa geholpen met de honing
tot ik zestien was.