:30:34
- U wilt vast wel een kopje thee.
- U kunt zeker gedachten lezen?
:30:44
- Honing?
- Graag.
:30:49
Voelt u zich hier nooit eenzaam,
zo alleen met de bijen?
:30:56
Ik heb papa geholpen met de honing
tot ik zestien was.
:31:03
Toen hij omkwam in de mijnen,
ben ik doorgegaan.
:31:08
Het voelt alsof ik zo
een deel van hem in leven houd.
:31:12
Ik voel me nooit eenzaam.
:31:14
Was uw vader mijnwerker
voor hij ingenieur werd?
:31:19
Maakte hij als ingenieur
plattegronden en zo?
:31:24
- U stelt wel veel vragen.
- Sorry.
:31:29
Stel mij maar wat vragen.
Wat u maar wilt.
:31:34
- Waarom doet u dit werk?
- Omdat het zo goed verdient.
:31:40
En omdat ik geen familie heb.
:31:43
En omdat het me 'n goed gevoel geeft
om mensen te helpen.
:31:55
We krijgen slecht weer.
Ik moet maar weer 's aan de slag.
:31:59
- Ik heb geen spijkers meer.
- Die haal ik wel.