1:02:02
- Denk er maar 's over na.
- Dat heb ik al gedaan.
1:02:05
Je kunt niks bewijzen.
Je zult niks vinden.
1:02:10
- Het leven is maar kort.
- Heel kort.
1:02:14
Wil je je kostbare tijd
echt hier doorbrengen ?
1:02:17
Het leven hier bevalt me prima.
1:02:19
Ik denk er zelfs over om hier
een huis te kopen.
1:02:25
Je kunt doodvallen.
1:02:42
Die vent is vervelend.
Hou je mond.
1:02:46
Gooi de mijnen dicht.
Met Taggert erin.
1:02:57
Je weet wie je moet bellen.
Geef dit aan 'm.
1:03:00
Hoe kan ik 't ooit overnemen
als ik niks zelf mag doen ?
1:03:04
Dat hoeft niet.
Ik heb het eeuwige leven.
1:03:33
Je vriendje is me er eentje.
1:03:37
- Hij wil ons helpen.
- Hoezo ?
1:03:43
- We kunnen jouw hulp wel gebruiken.
- Hoe bedoel je ?
1:03:49
Jij weet in welke mijnen
die chemicaliƫn staan opgeslagen.
1:03:55
Kom op, Earl. Help ons.
Je kunt een held worden.