:14:03
Wij zijn de daders.
:14:05
Wat heeft dat ermee te maken?
:14:21
Ze willen gewoon
dat er een dader wordt gevonden.
:14:25
Maakt 't ons iets uit
wie ervoor opdraait? Welnee.
:14:30
Het is een vakje
waar een naam moet staan.
:14:33
Een vakje met een naam...
:14:36
Het was een agent. Doet dat je niks?
:14:39
Tuurlijk wel. Moet ik me aangeven?
Vergeet 't maar.
:14:44
Zo is ons vak:
iemand kan je neerknallen.
:14:48
Zeker als je undercover werkt.
Het hoort erbij.
:14:52
Wat? Neergeknald worden
door een collega?
:14:56
Ik heb 'm gefouilleerd. Hij had niks.
Dus hoe moest ik dat verdomme weten?
:15:03
Heb je niet eens een draadje gevoeld?
- Niks. Hij was een imbeciel.
:15:09
We moeten nu aan onszelf denken.
:15:12
We moeten de touwtjes
in handen houden.
:15:17
Alles moet via ons lopen.
:15:20
We zorgen voor een mooi, logisch spoor.
:15:23
Wij zijn de onderwijzers. Als wij zeggen
dat twee plus twee vijf is, dan is dat zo.
:15:30
Hoe bedoel je? Wil je er
gewoon iemand bij lappen?
:15:35
We zorgen voor een overtuigend bewijs.
:15:38
We komen met zoveel bewijs, dat zelfs
onze kandidaat denkt dat ie schuldig is.
:15:48
Weet je al iemand?
:15:51
We vinden wel iemand. Kandidaten zat.