:33:00
Die bergtop, dat is het zuiden.
:33:03
En als het nou niet zo is ?
- Het is zo. Hij wordt aangetrokken...
:33:07
Ik weet hoe een kompas werkt.
- Dan weet je dat dat het zuiden is.
:33:12
En wat doen we als we daar zijn ?
- Nog een keer het zuiden bepalen.
:33:21
Het voelt niet aan
als het zuiden, Charles.
:33:25
Dat je verdwaald bent, wil niet zeggen
dat je kompas niet werkt.
:33:33
Kom op.
:33:58
De vikingen hielden koers
met een touw.
:34:02
Hoe deden ze dat ?
:34:04
Ze namen twee herkenningspunten
op het land waar ze vandaan voeren.
:34:09
Het midden tussen die punten
was hun koers.
:34:12
Ze lieten een lang touw
achter hun schip aan slepen...
:34:17
en dat hielden ze
tussen die twee punten in...
:34:20
Misschien kun je beter
je krachten sparen.
:34:37
We moeten voor donker
de pas door zijn.
:34:41
Kom op.
:34:44
He, hoe groot is de kans
dat ze onze lichtkogels zien ?
:34:47
Heel groot.
:34:50
Denk je ?
:34:52
Ik weet het niet,
maar ik word geacht het te zeggen.
:34:56
Stadsjongen.