Fallen
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:21:02
Waar zijn we mee bezig?
Weet je wat ik bedoeI?

1:21:05
Waarom bestaan we?
1:21:06
Wij.
1:21:09
Misschien is 't de wiI van God.
1:21:12
Misschien weI.
1:21:16
Ik kan niet geIoven dat we...
1:21:19
deeI uitmaken van een groot...
1:21:22
moreeI experiment,
geIeid door een hoger wezen.

1:21:26
AIs er zoiets bestaat,
waarom bekommert het zich om ons?

1:21:30
We zijn met vijf miIjard.
We zijn net mieren. Geven wij om...

1:21:34
moreIe zaken bij mieren?
1:21:36
''Mieren''? Nee.
1:21:38
Ik begrijp je weI,
maar waar wiI je nou heen?

1:21:42
Waar wiI je heen?
1:21:44
Dat is het hem juist.
1:21:46
Gaan we ergens heen?
1:21:48
AIs we daar niet achter komen...
1:21:52
Misschien, aIs je erachter komt...
1:21:56
ga je dood.
1:21:57
HartaanvaI, beroerte.
AIs je ontdekt hoe 't zit...

1:22:01
mag je hier niet meer rondhangen.
Je wordt gepromoveerd.

1:22:06
Maar DeIores...
1:22:09
zegt dat we hier maar voor één ding zijn.
1:22:11
Eén ding?
1:22:13
En dat is?
1:22:14
Dat verschiIt per persoon.
Voor haar is het Iasagne.

1:22:18
Lasagne?
1:22:20
Maar één ding, niet twee of...?
1:22:22
Misschien twee.
Dat is gewoon wat zij denkt.

1:22:26
Maar 't is aIsof...
1:22:29
aIs het moment daar is...
1:22:32
dat we het goede doen...
1:22:35
of het verkeerde.
1:22:37
Hoe weet je dat het moment daar is?
1:22:50
Dus dat kan ook nu zijn?
1:22:51
Da's het mooie. Je weet 't niet.
1:22:56
-HaIIo?
-John?

1:22:58
Ben jij dat?

vorige.
volgende.