:18:01
Heel goed, Hildie.
:18:04
Hallo, allemaal.
:18:09
Wat is er met jou ?
- Niets.
:18:12
Er is wat.
- Ja, er is wat.
:18:15
Je ziet er zo stralend uit.
:18:18
Ik heb 'n man ontmoet in de trein.
De goeie ouwe Boston and Maine.
:18:24
Ben je zwanger ?
- Ik ken hem net.
:18:27
De vorige keer dat je in de trein
'n man ontmoette, raakte je zwanger.
:18:32
Krijg ik 'n broertje ?
- Alsjeblieft.
:18:36
We hebben alleen gepraat
en ik vind 'm erg aardig.
:18:42
Wanneer krijgen we die
geweldige meneer te zien ?
:18:50
Goeie god.
:18:56
Wacht. Ik wil 'm ook zien.
:18:59
Simon, ga daar weg.
Je schrikt hem af.
:19:03
Ik zie niets.
:19:12
Hallo, Ben.
:19:14
We hadden 't net over je.
Kom binnen.
:19:21
Jij moet Simon zijn
en dan ben jij Joe.
:19:25
Leuk je te ontmoeten.
Ik heb veel over je gehoord.
:19:29
Wat zit er in de zak ?
- Het is niet erg.
:19:32
Eigenlijk Joe,
is het iets voor jou.
:19:36
Haar vrienden namen altijd cadeaus
mee om me voor zich in te nemen.
:19:43
Wat zeg je nu ?
- Mooie zak.
:19:48
Ik weet wat. Waarom zet ik hem
niet hier op deze tafel ?
:19:54
Dan kan je erin kijken
wanneer je zin hebt.