Simon Birch
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:25:01
Ik kende niemand zoals zij.
Ik werd verliefd, daar in die trein.

1:25:12
Hoorde je wat hij zei ?
1:25:18
Hij liegt, hé ?
1:25:33
Laat hem, dominee.
1:25:43
De schoft.
Ik wou dat ik 't niet wist.

1:25:49
Had ik 't maar nooit gehoord.
1:25:53
Ik lijk wel 'n klein kind, hé ?
- Nee.

1:25:58
Een verdomd klein kind.
- Dat is niet waar.

1:26:05
Ik wou dat ik naar huis kon.
- Weet ik.

1:26:09
Naar hoe het altijd was.
- Weet ik, joh.

1:26:26
Simon rijdt met Joe mee in de bus.
1:26:32
Het komt wel goed.
- Het was een vergissing.

1:26:37
Ik wilde haar helpen,
maar dat hoefde niet, zei ze.

1:26:42
Dat zou Rebecca inderdaad
hebben gezegd.

1:26:47
Het achtervolgt me nog elke dag.
1:26:50
Ik wou dat ik 't kon terugdraaien.
1:26:53
Ik wou dat het nooit was gebeurd.
1:26:58
Dat prachtige kind
was dan niet hier geweest.


vorige.
volgende.