:13:11
Touché.
:13:15
Dit ebbenhout is wat zwaar, Trubshaw.
:13:18
Ik houd me maar bij het rozenhout.
:13:21
Uitstekend. Wilt u even hier komen...
:13:25
Nu mijn ridder zijn harnas heeft,
moeten we niet eens gaan?
:13:29
Trubshaw is de moeite waard.
:13:31
Dit is geen lichtvoetige zaak.
:13:33
Daarom heb ik laarzen voor u besteld.
:13:36
Dank u.
:13:38
Bevallen uw schoenen en uw vest?
:13:41
-Onberispelijk.
-Zeker.
:13:43
Uw kleren worden afgeleverd
op het gebruikelijke adres.
:13:46
Mevrouw Peels laarzen?
:13:49
-Stuur ze daar ook maar heen.
-Oké.
:13:53
Moeder adviseerde een tochtje.
:13:55
-Bent u altijd zo gehoorzaam?
-Hangt ervan af.
:13:58
Prachtig weer.
Geen dag om in de stad te blijven.
:14:00
-Laten we weggaan.
-"We"?
:14:02
Ja, wij tweeën.
:14:04
'n Weekend op het platteland,
lange wandelingen in de wind.
:14:07
-Wat denkt u daarvan?
-Wat is het plan?
:14:09
Ik doe wat de natuur mij ingeeft.
:14:12
Zullen we mijn auto nemen?
:14:24
Wat vreemd.
:14:26
Roestig, misschien?
:14:28
Ik ben het toch niet verleerd?
:14:43
Is het water heet?
:14:44
Altijd.
:14:47
-Melk?
-Een beetje citroen.
:14:50
Geen koekjes, helaas.
We moeten ons behelpen.
:14:52
Dat geeft niet.
:14:54
-Maken we plannen voor vanavond?
-Ja.
:14:56
Ik wil bij iemand op bezoek gaan,
we komen er toch langs.