The Horse Whisperer
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:05:30
Met mij.
:05:36
Wanneer kom je aan ?
- Om twee uur.

:05:42
Zal ik je ophalen ?
:05:44
Ik neem 'n taxi.
Is Grace gaan rijden ?

:05:48
Waar zullen we eten ?
- Geen idee.

:05:52
We kunnen naar...
- Moment.

:05:55
Ze zijn er.
:05:58
Ik hang op.
We bedenken straks wel wat.

:06:12
Waar zijn de schilderijen ?
:06:15
Het kan omhoog, dan zie je ze.
- Je moet de schilderijen zien.

:06:21
Wat zijn haar prijzen ?
- Wordt nagevraagd.

:06:26
Heb je Felton gesproken ?
- Ja, het wordt 'n proces.

:06:30
Is dat echt nodig ?
Zo krijgt 't nog meer aandacht.

:06:34
Hij mag er niet met de pers over
praten en nu heeft hij me belasterd.

:06:40
Je wordt toch geen slappeling ?
- Niks mooiers dan 'n openbare ruzie.

:06:47
Die Adam...
:06:50
Jullie zouden 'n leuk stel zijn.
:06:53
Ik denk 't niet.
- Ik denk van wel. Hij is leuk.

:06:57
En die buurjongen van je ?

vorige.
volgende.