Analyze This
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:08:00
Eentje.
1:08:03
Hij was verkleed als hulpkelner.
1:08:06
-Zag je vader hem ook?
-Nee.

1:08:10
-Ik wist dat er iets niet klopte.
-Hoezo?

1:08:13
Die broek was te mooi
voor een hulpkelner.

1:08:17
-Hij kwam dus aanlopen.
-Ik keek naar hem.

1:08:21
Zei je iets?
1:08:28
Pa was woest op me.
Ik kon niks zeggen.

1:08:31
En jij was boos op hem.
1:08:34
En toen?
1:08:36
Die tweede zag ik niet.
M'n moeder begon te gillen.

1:08:40
-Je geeft jezelf de schuld.
-Ik had hem kunnen redden.

1:08:45
-Je was boos op hem.
-Ik had iets moeten zeggen.

1:08:48
-Je kon hem niet redden.
-Ik heb hem vermoord.

1:08:53
Je hebt hem niet vermoord.
Hij had zelf voor dat leven gekozen.

1:08:57
Ik heb hem dood laten gaan.
1:09:01
Ik heb hem laten sterven.
1:09:06
Ik kon niet eens meer afscheid nemen.
1:09:13
Doe dat dan nu. Als hij hier was,
wat zou je dan zeggen?

1:09:18
-Dat kun je best.
-Nee, dat kan ik niet.

1:09:21
Zeg het tegen hem.
1:09:23
Ik zou willen zeggen:
Pap, het spijt me zo.

1:09:30
Het spijt me.
1:09:33
Het spijt me, pap.
1:09:44
De stumper stort in.
1:09:48
Hij moet 'm gewoon neerknallen.
Wat een gĂȘnante vertoning.

1:09:54
Hou je kop.

vorige.
volgende.