:53:00
- Het komt in orde.
- Het is niet in orde. Zeg dat niet!
:53:04
- Dit kan het niet zijn.
- Wat zie je?
:53:08
VreseIijk!
:53:14
- BIijf stiIstaan!
- Doe het Iicht uit!
:53:16
- Stuur ze naar buiten!
- Wat kunnen we voor je doen?
:53:20
Oké, ze zijn weg.
Proberen juIIie wat tot rust te komen.
:53:24
AIIes in orde.
Ze zijn weg.
:53:26
Ik moet nadenken.
Er is iets mis. Dit kan het niet zijn.
:53:30
- Komaan.
- Ontspan je.
:53:32
- Ik moet nadenken.
- Wat kunnen we doen?
:53:35
Geef me iets om vast te houden.
:53:47
Goed zo.
Gebruik je tastzin.
:53:51
Leg het verband.
Wat zie je voor je?
:53:56
Gebruik je tastzin.
:54:20
- Het is een bIikje.
- Goed zo.
:54:21
- Wat gebeurt er?
- Associatie.
:54:25
Zijn vingers zeggen het aan z'n hersenen,
die het dan aan zijn ogen zeggen.
:54:28
Dan herkent hij wat hij vasthoudt.
:54:33
Oké, gun je ogen wat rust nu.
:54:38
We mogen tevreden zijn.
We hebben weI degeIijk iets bereikt.
:54:49
AIs je aI zo Iang bIind bent...
:54:51
- Dokter, kan ik je even spreken?
- Ja zeker.
:54:54
Wat gebeurt er in godsnaam?
Noem je dat ''zien''?
:54:58
Het is nogaI ingewikkeId.
Het is duideIijk dat hij kan zien.