1:00:02
Ik ga nergens heen, Jennie.
1:00:05
BIinde kIinderen zien hun naasten niet.
Ze Ieren niet naar anderen uit te reiken.
1:00:09
Wanneer hij ongeIukkig is of pijn heeft,
zaI hij niet naar je uitreiken.
1:00:14
Hij trekt zich in zichzeIf terug
en niemand kan hem bereiken.
1:00:18
Maar iemand moet er
voor hem zijn aIs hij terugkomt.
1:00:39
WeI, we zijn thuis.
1:00:44
- Jezus!
- Gaat het?
1:00:47
Stop de wereId, ik wiI afstappen.
1:00:49
- We doen het kaImpjes aan...
- Wat is dat?
1:00:51
Je schaduw, Iiefje. 't Is niks.
Je kunt erdoorheen Iopen, zie je?
1:00:59
Hoi, ik ben het, Ethan.
1:01:02
Gaat het?
Je ziet er vreemd uit.
1:01:04
Je moest 's weten hoe jij eruitziet.
1:01:08
We gaan naar binnen.
Tot Iater.
1:01:11
Ik voeI me net 'n kind.
1:01:14
Het geeft niet.
Die Webster zaI je weI heIpen.
1:01:25
Hou je ogen nog eventjes dicht.
1:01:36
Het spijt me, Iiefje.
1:01:38
- Nee, ik wiI het zien.
- Het is te veeI.
1:01:42
- Ziet het er aItijd zo uit?
- Lieve hemeI, nee!
1:01:45
Ik heb Betsy gevraagd om Iangs te komen
terwijI we in het ziekenhuis waren.
1:01:49
Ik wiIde iets feesteIijks.
Het spijt me.
1:01:52
Ik moet gaan zitten.
Ik voeI me duizeIig.