:21:10
Daar is ie weer.
:21:12
We kunnen er niets aan doen.
:21:14
Hij maakt 'n vete
van die zaak met z'n boot.
:21:17
Onze boot.
:21:19
Heeft hij geen werk ?
:21:21
Als de temperatuur van het water
een paar graden verandert...
:21:25
... wordt het meer of minder zuur.
:21:28
Door de kleinste verandering
kan de zalm wegblijven.
:21:32
Waar gaan ze heen ?
:21:34
Ze volgen
gewoon de kustlijn tot ze... .
:21:40
Verdwijnen ze gewoon ?
:21:42
Dat kan gebeuren.
:21:45
Vissen zijn koppig.
Geen compromissen.
:21:49
Mensen hebben grotere hersens.
:21:51
Ze kunnen de toekomst voorzien,
beslissingen nemen.
:21:57
Maar ze verknallen dat gewoon.
:22:00
Ik haat het
als ze op het droge liggen.
:22:03
Hun kieuwen werken
en ze kijken zo wanhopig.
:22:07
Ze verdrinken.
:22:09
In de lucht.
:22:12
Hoe voelt het om te verdrinken ?
:22:17
Geen idee.
:22:19
Ik heb 't nooit meegemaakt.
:22:24
Uitademen.
:22:26
Nog vijf.
:22:29
Vier...
:22:31
... drie...
:22:32
... twee...
:22:34
... één. Twee handen.
:22:36
Daar gaan we.
:22:38
Knieën omhoog.
:22:40
Acht... .
:22:41
Trek nu naar beneden.
:22:43
Sterke armen.
:22:45
Zes.