Mumford
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:13:00
Eindelijk verstandige taal.
- Hoe bedoelt u?

1:13:04
Dat weet u best.
- Nee, vertelt u eens.

1:13:07
Val toch dood.
U verkoopt alleen maar kul.

1:13:10
Hou op, zeg ik je.
- Wou je mij de les lezen? Ga toch weg.

1:13:17
Ik kan beter gaan.
- Waarom wilt u ermee stoppen?

1:13:20
De behandelingen helpen.
1:13:22
Het probleem is...
- Dat u een bedrieger bent.

1:13:26
U heeft geen idee wat haar mankeert.
1:13:29
U bent me er eentje, zeg.
- Lazer op, kwakzalver.

1:13:35
Dokter, wat is het probleem dan?
1:13:39
Probleem?
Eigenlijk is er geen probleem.

1:13:44
Waar is Sofie heen met die vriend?
- Vriendin. Roxy, een collega.

1:13:49
Ik geloof dat ze in de Lantern eten.
- Roxy? Uitstekend.

1:14:28
Hallo, is Mr. Follett er?
1:14:33
Wat is dat?
- Een idee dat ik had.

1:14:36
Zal ik 'm nu openmaken?
1:14:44
Ik weet niet of het zal helpen.
- Wat is de bedoeling ervan?

1:14:50
Die beelden die je ziet, belemmeren je.
- Ik weet niet of ik het daarmee eens ben.

1:14:56
Je bent wel bij me gekomen.
1:14:58
Die beelden zijn tijdens je jeugd
in je hersenen gebrand.


vorige.
volgende.