Mumford
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:12:04
Het hout is hier anders, minder
consistent dan bij andere wedstrijden.

1:12:10
Had u afgesproken?
- Nee, dit kwam spontaan op.

1:12:14
Kijk eens wie hier is.
1:12:16
Sofie's moeder heeft u ontmoet.
- We kennen elkaar.

1:12:20
En dit is onze zoon Ben.
- Wat een eer. Gaat u zitten.

1:12:24
Ik heb geen tijd.
Kan ik Sofie spreken?

1:12:27
Ik sta erop.
Ik wilde u graag eens spreken.

1:12:30
Sofie is er niet.
1:12:33
Ze is uit eten met een kennis.
Voor het eerst sinds tijden.

1:12:37
Een kennis?
- Dankzij uw behandeling.

1:12:41
Wat moet u hier?
- Ik moet wat met haar bespreken.

1:12:45
Wat dan?
Dat mogen we best weten.

1:12:48
Helemaal niet.
- Hou je grote mond, Ben.

1:12:51
Is er iets wat we moeten weten?
1:12:55
Ja, eerlijk gezegd wel.
Ik kan Sofie niet meer behandelen.

1:13:00
Eindelijk verstandige taal.
- Hoe bedoelt u?

1:13:04
Dat weet u best.
- Nee, vertelt u eens.

1:13:07
Val toch dood.
U verkoopt alleen maar kul.

1:13:10
Hou op, zeg ik je.
- Wou je mij de les lezen? Ga toch weg.

1:13:17
Ik kan beter gaan.
- Waarom wilt u ermee stoppen?

1:13:20
De behandelingen helpen.
1:13:22
Het probleem is...
- Dat u een bedrieger bent.

1:13:26
U heeft geen idee wat haar mankeert.
1:13:29
U bent me er eentje, zeg.
- Lazer op, kwakzalver.

1:13:35
Dokter, wat is het probleem dan?
1:13:39
Probleem?
Eigenlijk is er geen probleem.

1:13:44
Waar is Sofie heen met die vriend?
- Vriendin. Roxy, een collega.

1:13:49
Ik geloof dat ze in de Lantern eten.
- Roxy? Uitstekend.


vorige.
volgende.