Stuart Little
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:23:01
Hij wil weten wie z'n ouders zijn.
Dat zou elk kind willen.

:23:26
Hé, Snow?
:23:28
We hebben een slechte start gehad.
:23:31
Kunnen we niet opnieuw beginnen?
:23:34
Met een schone lei?
:23:36
Wat dacht je?
Zullen we vrienden zijn?

:23:40
Nee.
:23:44
Goed dan.
:23:46
Hij dolt met me.
Hij wil me gek maken.

:23:50
Wat een ziek dier.
:23:51
Laat me erin, Snow.
Ik heb honger. Wat heb je in huis?

:23:55
O, nee. Monty de Mond.
:23:57
Als hij Stuart ziet,
weet de hele buurt het.

:24:01
-Ga weg. Er is hier niks.
-Alsjeblieft.

:24:04
Wegwezen.
:24:07
Als het maar geen gehakt is.
Daar ga ik vreselijk van winden.

:24:12
Het is wel gehakt.
:24:13
Dat moet dan maar.
Hou vast een lucifer klaar.

:24:17
Nee, Monty. Niet doen.
:24:19
Ik eet vuilnis en drink uit de wc.
:24:22
-Wat gas kan geen kwaad.
-Wacht. Niet doen.

:24:26
Hoe moet ik dat nu uitleggen?
:24:30
Monty, ik kan het uitleggen.
Hij is...

:24:34
-Wat?
-Dat je je lekker vol moet vreten.

:24:38
Dank je.
:24:43
Het spijt me, maar je moet gaan.
:24:46
De familie Little wil
geen vreemde katten in huis.

:24:50
Niet dat je vreemd bent.
:24:54
-Wat is er, Snow?
-Niks hoor.

:24:57
Je doet vreemd. Wat is er?
Heb je wormen? Of vlooien?


vorige.
volgende.