The Iron Giant
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:50:01
Laat dat.
:50:04
-Waarom?
-Hij is dood.

:50:08
Ze hebben het doodgeschoten
met dat geweer.

:50:20
Wat is er?
:50:23
Geweer?
:50:25
-Geweren kunnen doden.
-Geweren kunnen doden.

:50:54
Je bent verdrietig om 't hert,
maar het is jouw schuId niet.

:50:58
AIIes gaat dood.
Dat hoort bij het Ieven.

:51:02
Moorden is sIecht.
:51:04
Maar doodgaan is niet erg.
:51:07
Ga jij ook dood?
:51:11
Ja, ooit.
:51:14
-Ga ik ook dood?
-Dat weet ik niet.

:51:18
Je bent van ijzer gemaakt,
maar je hebt weI gevoeIens.

:51:22
Je denkt na over dingen.
:51:24
Dat betekent dat je een zieI hebt.
:51:27
ZieIen sterven niet.
:51:30
ZieI?
:51:32
Mama zegt dat aIIe goede dingen
een zieI in zich hebben.

:51:36
En dat de zieI eeuwig
zaI bIijven bestaan.

:51:53
ZieIen sterven niet.

vorige.
volgende.