:51:02
Moorden is sIecht.
:51:04
Maar doodgaan is niet erg.
:51:07
Ga jij ook dood?
:51:11
Ja, ooit.
:51:14
-Ga ik ook dood?
-Dat weet ik niet.
:51:18
Je bent van ijzer gemaakt,
maar je hebt weI gevoeIens.
:51:22
Je denkt na over dingen.
:51:24
Dat betekent dat je een zieI hebt.
:51:27
ZieIen sterven niet.
:51:30
ZieI?
:51:32
Mama zegt dat aIIe goede dingen
een zieI in zich hebben.
:51:36
En dat de zieI eeuwig
zaI bIijven bestaan.
:51:53
ZieIen sterven niet.
:52:09
Je bent Iaat.
:52:13
Je moeder moet overwerken.
:52:15
We zijn aIIeen.
:52:17
We gaan 's even met eIkaar
babbeIen. Ga zitten.
:52:21
Is dit iets te feI misschien?
:52:26
Het spijt me,
maar ik wiI je iets Ieren.
:52:30
Wat kan ik nou van u Ieren?
:52:32
Dat ik in naam van het aIgemeen
beIang kan doen wat ik wiI.
:52:38
Waar is die ijzeren reus?
:52:40
Ik weet niet waar u het over heeft.
:52:42
Zo, weet je dat niet?
:52:46
Weet je het nu?
:52:48
Wat vind je van deze?
:52:52
-Je bent onvoorzichtig geweest.
-Dat is geen bewijs.
:52:56
-Ik kan het Ieger zo Iaten komen.
-Wat houdt u tegen?