Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:28:00
Jij, noch hij zijn zonen van me.
:28:03
Mijn zonen zouden me nooit te schande maken.
:28:06
Verrader,
:28:07
geef de keizer Lavinia terug.
:28:10
Dood, als u dat wilt,
:28:12
maar niet om zijn vrouw te worden
:28:14
als ze al aan een ander is beloofd.
:28:37
Nee, Titus, nee !
:28:38
De keizer hoeft haar niet.
:28:40
Haar noch u
:28:42
noch iemand anders van uw soort.
:28:45
Wie eenmaal met mij spot,
:28:47
wil ik soms nog vertrouwen. U nooit !
:28:50
Noch uw verwaande, valse zonen,
:28:52
die samenzweren om mij te onteren.
:28:54
Maar ga uw gang. Ga !
:28:56
Zo krijgt u een dappere schoonzoon,
:28:58
van hetzelfde slag als uw bandeloze zonen.
:29:02
Daarom, mooie Tamora,
:29:05
koningin der Goten,
:29:07
als u instemt
:29:09
met mijn plotse keuze...
:29:12
zie...
:29:15
ik kies u, Tamora,
:29:17
tot mijn bruid
:29:19
en maak u
:29:21
tot keizerin van Rome.
:29:26
Spreek, koningin, stemt u hiermee in ?
:29:33
Als Saturninus de koningin der Goten kiest,
:29:36
zal zij een dienstmaagd zijn
:29:38
voor zijn verlangens, een hoedster,
:29:40
een moeder voor zijn jeugd.
:29:42
Sta op, mooie koningin,
:29:44
en betreed het Pantheon.
:29:46
Heren,
:29:48
begeleid uw edele keizer
:29:51
en zijn mooie bruid.
:29:52
Daar zullen we ons huwelijk inzegenen.

vorige.
volgende.