Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:30:04
Titus, wanneer heb je ooit
:30:07
alleen moeten gaan,
:30:08
zo onteerd
:30:10
en zwaar gekrenkt ?
:30:27
O Titus, zie...
:30:30
Zie wat je gedaan hebt.
:30:33
In een boze ruzie
:30:34
heb je een goede zoon gedood.
:30:37
Nee, dwaze tribuun, nee.
:30:39
Geen zoon van mij.
:30:41
Noch jij noch deze samenzweerders
:30:44
die heel onze familie hebben onteerd.
:30:46
Laat ons hem begraven zoals het hoort.
:30:48
Geef Mutius een graf naast onze broeders.
:30:50
Weg, verraders.
:30:52
In deze tombe zal hij niet rusten.
:30:55
Hier liggen alleen krijgers
:30:58
en dienaars van Rome.
:30:59
Geen vuige straatvechters.
:31:02
Begraaf hem waar je kunt,
:31:04
hier komt hij niet.
:31:05
Heer, dit is goddeloosheid.
:31:07
Hij hoort bij zijn broeders.
:31:09
Het moet, of we volgen hem.
:31:11
Het moet ?
:31:14
Welke booswicht sprak dat woord ?
:31:16
Hij die het overal elders bewijzen zou.
:31:19
Wat, zou je hem tegen mijn wil begraven ?
:31:22
Nee... edele Titus...
:31:25
Vergeef Mutius en begraaf hem.
:31:29
Marcus, zelfs jij hebt op mijn helm geslagen
:31:32
en met deze jongens
:31:35
mijn eer gekrenkt.
:31:39
Als vijanden beschouw ik jullie,
:31:41
stuk voor stuk.
:31:43
Laat me nu met rust en verdwijn.
:31:49
Hij is zichzelf niet. Laten we gaan.
:31:52
Ik ga niet
:31:54
eer Mutius' gebeente is begraven.

vorige.
volgende.