Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

:51:01
dan zaten er nu horens op je slapen
:51:04
zoals op die van Actaeon
:51:06
opdat de honden
:51:07
je zouden bespringen,
:51:09
onbeschofte indringer die je bent.
:51:12
Goede keizerin, men zegt
:51:14
dat u goed bent in horens opzetten.
:51:16
Uw Moor en u waren hier beslist
:51:19
daarmee aan het oefenen.
:51:22
Jupiter bescherme uw man voor zijn honden,
:51:25
ze zouden hem voor een hert aanzien.
:51:27
Waarom ben je alleen zonder gevolg,
:51:30
afgestegen van je witte hengst
:51:33
op deze donkere plek,
:51:35
slechts vergezeld van een barbaarse Moor
:51:38
als het niet was uit boze lust ?
:51:40
En nu u betrapt bent in uw vermaak
:51:43
beschuldigt u mijn edele heer
:51:44
van driestheid.
:51:47
Kom, laten we gaan
:51:49
en dat ze zich vermaakt met haar zwarte lief.
:51:53
Deze vallei past er wonderwel bij.
:51:56
Mijn broer de keizer zal hiervan horen.
:51:59
Zo'n goede vorst, en zo zwaar bedrogen.
:52:05
Waarom slik ik dit alles ?
:52:13
Wat is er, goede keizerin en moeder ?
:52:16
Waarom ziet hare hoogheid zo bleek ?
:52:18
Heb ik geen reden om bleek te zien ?
:52:21
Dit tweetal heeft me hierheen gelokt.
:52:25
Een verlaten vallei,
:52:27
zoals je ziet.
:52:29
En in dit vreselijke oord,
:52:31
zo vertellen ze me,
:52:33
komen in het holst van de nacht
:52:35
duizend duivels,
:52:37
duizend sissende slangen,
:52:40
tienduizend opgeblazen padden
:52:43
zo angstaanjagend gillen en krijsen
:52:46
dat geen mens het kan aanhoren
:52:49
zonder gek te worden
:52:51
of ineens dood te vallen.
:52:53
Nauwelijks hadden ze
:52:55
dit helse verhaal verteld
:52:57
of ze zeiden al
:52:59
dat ze me hier gingen vastbinden

vorige.
volgende.