Titus
vorige.
weergeven.
als.
volgende.

1:25:42
Zo, ga zitten.
1:25:44
Maar eet niet méér
1:25:45
dan nodig is om sterk te blijven
1:25:48
om ons bitter verdriet te wreken.
1:26:15
Jij toonbeeld van leed,
1:26:18
dat je moet spreken in gebaren.
1:26:21
Als je arme hart woest slaat,
1:26:24
kun je het zo niet slaan
1:26:26
om het te sussen.
1:26:28
Verwond het met zuchten,
1:26:29
dood het met gekerm.
1:26:32
Of neem een mes tussen je tanden
1:26:35
en maak een gat bij je hart
1:26:38
en laat al je tranen in die holte vloeien
1:26:43
en verdrink de jammerende dwaas
1:26:45
in zeezoute tranen.
1:26:46
Foei, broeder, foei.
1:26:49
Leer haar niet
1:26:51
de hand aan het leven te slaan.
1:26:54
Heeft verdriet je al kinds gemaakt ?
1:26:57
Ach, spreek toch niet over handen,

vorige.
volgende.